Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En ik wierp mij neder voor het aangezicht des HEEREN, [20]als in het eerst, veertig dagen en veertig nachten; ik at geen brood, en dronk geen water; om al uw zonde, die gij hadt gezondigd, doende [21]dat kwaad is in des HEEREN ogen, om Hem tot toorn te verwekken. 20. Ik deed werderom gelijk ik tevoren gedaan had. 21. Dat is, wat hem mishaagt.